Gebruiksaanwijzing – Keramisch membraanfilter (ARDLF8-40)
INHOUD
- Veiligheidsmaatregelen
- Componenten
- PID en 2D-tekening
- Systeemwerking
- Gebruik en onderhoud
- Problemen oplossen
- Bijlage
Lees deze gebruiksaanwijzing voordat u met de werkzaamheden begint.
I: Componenten
1. Componentenlijst
Artikelnr. | Naam | Specificatie | Materiaal | Hoeveelheid |
---|---|---|---|---|
Ik. Filteren | ||||
1 | RVS behuizing | DQSH-301200-3 | SS304/316 | 2 stuks |
2 | Membraanelement | CM3019041200/20nm | keramiek | 6 stuks |
Tweede. Pomp (explosieveilige motor) | ||||
1 | CADLF8-40 | 1,5 kW | SS304/316 | 1 stuk |
Derde. Tank | ||||
1 | Reinigingstank | 100L | SS304/316 | 1 stuk |
vierde. Hulpmiddelen | ||||
1 | Stroommeter | Concentraat: 1,6-16m³/u / FI01 | SS304/316 | 1 stuk |
2 | Stroommeter | Permeaat: 40-400L/u / FI02 | Glas | 1 stuk |
3 | Manometer | 0-1 MPa / PG01, PG02 | SS304/316 | 2 stuks |
4 | Temperatuurmeter | 0-150℃ / TG01 | SS304/316 | 1 stuk |
V. Kleppensysteem | ||||
1 | Filterklep | V01-02 | SS304/316 | 1 partij |
2 | Reinigingsklep | CV01-03 | SS304/316 | 1 partij |
3 | Permeaatklep | PV01-04 | SS304/316 | 1 partij |
4 | Afvoerklep | DV01-04 | SS304/316 | 1 partij |
5 | Drukregelventiel | FV01 | SS304/316 | 1 stuk |
6 | Ontluchtingsventiel | VV01 | SS304/316 | 1 stuk |
7 | Bemonsteringsventiel | concentraat+doordringbaar | SS304/316 | 2 stuks |
VI. Controlesysteem | ||||
1 | Bedieningspaneel | Explosieveilig | 1 stuk | |
2 | Accessoires | 1 set | ||
Hoofdstuk VII. Pijpleidingsysteem | ||||
1 | Beveiligingsfilter | Stijl Y | SS304/316 | 1 stuk |
2 | Warmtewisselaar | 0,5m² | SS304/316 | 1 stuk |
2. Keramische membraanmodule
2.1 3 elementen/RVS behuizing; 2 behuizingen in serie 2.2 Keramisch membraanelement:
Artikelnr. | Specificatie | Poriegrootte |
---|---|---|
DARQCM30-19-4*1200mm | OD: 30mm ID: 4mm Kanaal: 19 Lengte: 1200mm | 20nm |
2.3 Montage van het membraanelement: (zie bijlage 5: membraanmontage-instructie)
3. Bedieningspaneel
- 3 fasen, 220V, 60HZ, explosieveilig (zie bijlage 1: aansluitschema voor CMF3-2/M)
II: PID en 2D-tekening
(zie bijlage 2: PID-diagram/proces bijlage 2: 2D-tekening)
III: Systeemwerking
1. Bedrijfsomstandigheden
Item | Beschrijving | Parameter | Item | Beschrijving | Parameter |
---|---|---|---|---|---|
Membraanoppervlak | 0,286m2 * 6 | Minimaal volume verkeer | 40 liter | ||
Werktemperatuur | 5-80℃ | pH | 0-14 | ||
Werkdruk | 0—4bar | Werkomgeving | interieurs |
2. Systeembesturing
- Drukregeling: FV01
- Systeembedieningspaneel: start/stopknop OPMERKING: Het is verboden om FV01 tot 100% te sluiten.
3. Controle vóór de start
3.1 Controleer het vloeistofniveau in de circulatie-/reinigingstank (minimaal: 40 l) 3.2 Controleer de stroomvoorziening en de toevoer van zuiver water 3.3 Controleer of de drukregelklep (FV101) volledig open is 3.4 Controleer of alle andere kleppen gesloten zijn 3.5 Laat bij het eerste gebruik de lucht uit de pomp ontsnappen: Wanneer de pomp is gevuld met vloeistof, start u de pomp, draait u de ontluchtingsbout van de pomp (in het midden van de pompbehuizing) los om de lucht te laten ontsnappen en draait u vervolgens de ontluchtingsbout weer vast. Maar omdat de concentratie ethanol te hoog is, hoeft er geen lucht afgevoerd te worden.
4. Operationeel proces
4.1 Systeem spoelen 4.2 Filtratieproces 4.3 Reinigingsproces 4.4 Afvoerproces
OPMERKING:
- Drooglopen van de pomp is verboden
- Verboden om FV01 tot 100% te sluiten
- Voor de ethanolfiltratie kan VV01 gesloten worden gehouden
Voordat u begint:
- sluit uw eigen tank aan op het systeem (met V01,V02) als circulatietank
- Sluit PV03 aan op uw permeaattank
- Sluit de afvoerklep aan op uw afvoerleiding
4.1 Systeem doorspoelen (hetzelfde als 4.3 reinigingsproces)
Bij het eerste gebruik of bij langdurige opslag (meer dan 72 uur) dient het systeem vóór het filteren met zuiver water te worden gespoeld. Open het Y-vormige veiligheidsfilter en verwijder de vaste deeltjes.
- De permeaatstroomsnelheid onder druk (aanbevolen uitlaatdruk/postmembraandruk: 1 bar) moet worden vastgelegd als een normaal criterium voor de zuiverwaterstroomsnelheid.
4.2 Filtratieproces
1): Open: FV01(100% open), V02, PV02, PV03, tenslotte open V01; alle andere kleppen blijven gesloten.
2): Start P01, wanneer het systeem stabiel werkt (5-20 minuten), stel FV01 in op een geschikte werkdruk (1-4 bar vóór het membraan) en verkrijg een hogere en stabiele permeaatstroomsnelheid (registreer deze stroomsnelheid en druk als normale criteria voor de stroomsnelheid van de bronvloeistof). dan begint het filtratieproces.
3): Wanneer de filtratie stopt, sluit u alle kleppen (behalve FV01).
OPMERKING:
- Tijdens de filtratie moeten er verse vloeistoffen in de circulatietank worden gevoerd om het vloeistofconcentratievolume te behouden.
- Als er geen nieuwe vloeistof meer wordt toegevoegd, zal de permeaatstroom steeds lager worden naarmate de concentratie in de circulatietank toeneemt. Wanneer de permeaatstroomsnelheid veel lager wordt dan het normale criterium (vastgelegd in 4.2), open dan langzaam de drukregelklep (FV01) totdat deze volledig open is en stop vervolgens de pomp.
4.3 Reinigingsproces
(zie bijlage 4: reinigingsinstructie)
Let op: Het systeem moet worden gereinigd wanneer een filtratiebatch is voltooid.
1): Open: FV01(100% open), CV02, PV02, PV04, tenslotte open CV01; alle andere kleppen blijven gesloten.
2): Start P01, wanneer het systeem stabiel werkt (5-20 minuten), stel FV01 in op een geschikte werkdruk (1-4 bar vóór het membraan) en verkrijg een hogere en stabiele permeaatstroom, dan begint het reinigingsproces.
3): Wanneer het reinigen stopt, sluit u alle kleppen (behalve FV01).
4.4 Drainageproces
Filtratieafvoer: 1): Open: FV01 (100% open), V02, PV02, PV03, VV01 (indien nodig), DV01, DV02, DV03, DV04, alle andere kleppen gesloten houden.
2): Wanneer de afvoer is voltooid, sluit u alle kleppen (behalve FV01).
- Vergeet niet VV01 te sluiten als deze tijdens het afwateren open staat.
Reinigen afvoer: 1): Open: FV01 (100% open), CV02, PV02, PV04, VV01 (indien nodig), DV01, DV02, DV03, DV04, alle andere kleppen gesloten houden.
2): Wanneer de afvoer is voltooid, sluit u alle kleppen (behalve FV01).
- Vergeet niet VV01 te sluiten als deze tijdens het afwateren open staat.
5. Selectie van reinigingsmiddel
Indien het membraanelement ernstig verontreinigd is, kunnen, afhankelijk van de aard van het toevoermateriaal, de volgende reinigingsmiddelen worden gekozen:
- Zuurreiniger: 1~3%HNO3, 1%H3PO4, oxaalzuur, 112°F(50°C)
- Bijtende reiniger: 1~3%NaOH, Na3PO4, NaClO, 112°F(50°C)
- Chelaatvormer: EDTA
- Oppervlakteactieve stof: SDS
- Enzymatisch middel: Amylase, Protease
Raadpleeg Bijlage 7: Reinigingsinstructies voor een gedetailleerd reinigingsproces.
Wanneer de doorstroming van het membraanelement niet aan de vraag naar productiecapaciteit kan voldoen, moet het membraanelement worden vervangen.
6. Membraanelementassemblage
(zie bijlage 5: assemblage van membraanelementen)
7. Opslag van membraanelementen
Korte termijn (tot een week): zuiver water Lange termijn: 1% w/w natriumsulfiet of 1% w/w H2O2
7.1 Kortdurende opslagstop
Kortdurende opslag is van toepassing op gevallen waarbij de stilstand 1 tot 7 dagen duurt en de membraanelementen nog in het systeem zijn geïnstalleerd.
Opslagstappen zijn: Nadat u het systeem met zuiver water tot neutraal hebt gereinigd, moet u de lucht volledig ventileren en het systeem met zuiver water vullen. Bewaar de membraanelementen in het systeem voor de volgende werkzaamheden.
7.2 Langdurige opslagstop
Langdurige opslag is van toepassing als de stilstand langer dan 7 dagen duurt.
De opslagstappen zijn:
- Na het reinigen van het systeem, verwijder de membraanelementen uit het systeem, bewaar de elementen in 1% w/w natriumsulfiet of 1% w/w H2O2
- Plaats de elementen elke 1-3 maanden terug in het systeem en reinig ze met zuiver water of een 1~3% NaOH-oplossing gedurende 30 minuten. Reinig ze vervolgens met zuiver water tot ze neutraal zijn.
- Haal vervolgens de elementen er weer uit en bewaar ze in de vers bereide 1% w/w natriumsulfiet of 1% w/w H2O2
IV: Gebruik en onderhoud
Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door. Elke onjuiste bediening kan schade aan de membraanapparatuur veroorzaken of zelfs persoonlijk letsel veroorzaken.
- Het is verboden de pomp te laten werken zonder vloeistof
- Probeer de lucht in de pomp te laten ontsnappen
- Temperatuur- en drukmeters in het systeem moeten regelmatig worden gecontroleerd
- Tijdens het werk mag er geen lucht in het systeem komen.
- De parameters die bij elke bewerking worden verkregen, zoals de concentraatstroomsnelheid, de permeaatstroomsnelheid, de inlaat-/uitlaatdruk van het membraan en de temperatuur, moeten worden vastgelegd.
- De volgende stap in het proces kan pas worden uitgevoerd als de pomp stabiel werkt.
- Kleppen die tijdens het werk open staan, mogen pas weer gesloten worden als de pomp volledig stilstaat.
- Bij het afstellen van FV101 (drukregelventiel) mag de druk niet hoger zijn dan 6 bar
- Om snelle verontreiniging van het membraan te voorkomen, is het verboden om FV101 volledig af te sluiten.
- De maximale werkdruk mag niet hoger zijn dan 6 bar en de snelheid over het membraan moet worden geregeld tussen 3-5 m/s
- Als de stroomsnelheid voldoet aan de productiecapaciteit, moet de werkdruk zo laag mogelijk zijn om de verontreinigingsgraad op het membraanoppervlak te beperken.
- Mocht er tijdens het werk een ongeval plaatsvinden, dan mag het ongeval pas worden opgelost nadat alle vloeistoffen uit het systeem zijn afgetapt.
- Zodra de afvoer is voltooid, moet het systeem onmiddellijk worden gereinigd.
- Voor verschillende verontreinigingen moet een geschikt reinigingsmiddel worden gekozen.
- Als na een volledige reiniging de permeaatstroom niet goed hersteld kan worden of niet aan de productiecapaciteit kan voldoen, dienen de keramische membraanelementen vervangen te worden.
- Wanneer de omgevingstemperatuur lager is dan 5℃, kan het apparaat niet worden gebruikt en moet de vloeistof in het systeem worden afgetapt om schade aan het apparaat te voorkomen.
- Als de apparatuur langer dan drie maanden niet werkt, moet deze worden opgeslagen op een plek waar deze niet wordt blootgesteld aan direct zonlicht, stof, corrosief gas, brandbaar gas, stoom, olienevel, trillingen en zout. De apparatuur moet regelmatig worden schoongemaakt, zie “III 7.2 Opslag bij langdurige stilstand”.
V: Problemen oplossen
Classificatie Beschrijving Oorzaak Oplossing Systeemstoring Systeem kan niet opstarten Vermogensfase is niet correct enkele fase Stroom is niet aangesloten Sluit de stroom aan De spanning is niet geschikt Controleer de voeding Defect circuit of slecht contact Controleer circuit of contacten Droogleggen Losse klem of flens Opnieuw instellen Beschadigde afdichtingen Vervang afdichtingen Pompstoring Abnormaal geluid, abnormale trillingen, de wijzer van de pompdrukmeter fluctueert; De druk stijgt niet Verlies van vermogensfase Controleer energie Postzegels zijn versleten Vervang afdichtingen Lucht in pomp niet ontlucht Laat lucht in de pomp ontsnappen Lekkages in de leidingen, lucht aangezogen Controleer de zuigleiding Losse basis Draai de basisbouten vast Pomp werkt in tegengestelde richting Voeding aanpassen Systeemstoring Permeaatstroomsnelheid lager of daalt Systeemdruk is te laag Regelklep aanpassen om de systeemdruk te verhogen De voedertemperatuur is te laag Verhoog de temperatuur De voerconcentratie is erg hoog Verminder de concentratie Verontreinigd element Chemische reiniging Permeaat is troebel Membraanelement is beschadigd Vervang membraanelement Lekkende afdichtingen Hermonteren of vervangen van afdichtingen Bubbels Geen behandeling nodig VI: Bijlage
- aansluitschema
- PID/procesdiagram
- 2D tekening
- DQCM-reinigingsinstructie
- membraan element assemblage
- experimenteel registratieblad
Bijlage 1: Aansluitschema voor ARDLF8-40
Technische specificaties
- Projectnaam: ARDLF8-40
- Spanning: AC220V 60HZ+N+PE
- Tekeningnummer: DCC
Aansluittabel voor klemmen (XT)
Terminal | Interne kabel | Externe kabel | Pagina | Functie |
---|---|---|---|---|
XT1 | -Vraag 1:2 | NAAR | /2.0:H | Vermogen AC220V 60HZ |
XT2 | -V1:4 | B | /2.1:H | |
XT3 | -V1:6 | C | /2.1:H | |
XT4 | -P.M | N | /2.1:H | |
XT5 | PE | PE | /2.1:H | |
XT6 | -FR1:2 | -M1:U1 | /2.2:H | Voedingspomp 1,5KW |
XT7 | -FR1:4 | -M1:V1 | /2.3:H | |
XT8 | -FR1:6 | -M1:W1 | /2.3:H | |
XT9 | PE | -M1:PE | /2.3:H |
Belangrijke opmerkingen over het elektrische systeem:
- Het systeem omvat een hoofdvoedingscircuit
- Laagspanningsstroomverdeling
- Aansluitingen voor 1,5 kW voedingspomp
- Besturingssysteem met geïntegreerde beveiligingen
- Alle verbindingen moeten worden gemaakt volgens de aangegeven kleur- en nummercode.
De toevoerpomp beschikt over:
- Explosieveilige motor
- Overbelastingsbeveiliging
- Start/stop-regelsysteem
- Bedrijfs- en stopindicatoren
Bijlage 2: PID/Procesdiagram
Bijlage 3: 2D-tekening
Tabel met verbindingsspecificaties
Artikelnr. | Specificatie | Beschrijving |
---|---|---|
P1 | NPT2,5″ | Het leegmaken van de reinigingstank |
P2 | NPT2,5″ | Het systeem leegmaken |
P3 | NPT1″ | Permeaat drainage |
P4 | NPT1″ | Permeaat/om tank te permeëren |
P5 | NPT3/4″ | Inlaat/uitlaat warmtewisselaar |
P6 | NPT3/4″ | Luchtventilatie |
P7 | NPT2,5″ | Vloeistofinlaat/uit toevoertank |
P8 | NPT2″ | Retentaatretour/retour naar circulatietank |
Belangrijkste afmetingen
- Totale hoogte: 1902 mm
- Breedte: 787 mm
- Basislengte: 1514 mm
- Basisgegevens:
- 278mm+269mm+297mm=1514mm(totale lengte)
- 210mm + 350mm (zijafmetingen)
- Hoogte vanaf de grond: 40 mm
De tekening toont drie verschillende aanzichten van het systeem:
- Vooraanzicht links
- Vooraanzicht met afmetingen
- Vooraanzicht rechts
- Isometrisch aanzicht (3D-perspectief)
- Zijaanzicht
Dit technische plan is essentieel voor:
- Installatie van de apparatuur
- Ruimtelijke planning
- Verbindingen identificeren
- Systeemonderhoud
Bijlage 5: Instructies voor membraanmontage met conische afdichtingen
Benodigde materialen
- Binnenzeskantsleutel
- Conische afdichtingen
- Behuizing pakking
Stap voor stap procedure
Voorbereidingsfase
- Voorbereiding van materialen
- Verzamel de binnenste inbussleutel
- Conische afdichtingen
- Behuizing pakking
- Oppervlaktevoorbereiding
- Plaats de behuizing op een vlakke houten plank of zachte doek
Elementinstallatiefase
- Het eerste element installeren
- Sluit één uiteinde van het membraanelement af met de conische afdichtingen
- Plaats het element in het gat in de behuizing
- Zorg ervoor dat beide uiteinden van het element aan beide zijden van de behuizing even lang uitsteken
- Volledige installatie
- Plaats alle membraanelementen één voor één in de behuizing
Afdichtingsfase
- Eerste eindafdichting
- Bedek het uiteinde van de behuizing met de plaat
- Vastzetten met binnenzeskantbout
- Tweede eindafdichting
- Draai de behuizing om
- Plaats de conische afdichtingen
- Bevestig de plaat
Laatste fase
- Installatie van het bord
- Plaats de behuizingpakking in de pakkinggroef
- Eindmontage
- Bevestig de reductor aan beide uiteinden van de behuizing met de klem
Belangrijke opmerkingen
- Zorg ervoor dat alle verbindingen goed vastzitten
- Controleer of de conische afdichtingen goed vastzitten
- Controleer of de elementen gelijkmatig zijn uitgelijnd
- Voer een laatste visuele inspectie uit van alle verbindingen en verbindingen